[Opkisting]
OPKISTING, z.n., vr., der, of van de opkisting; meerv. opkistingen. Timmermanswoord, eene schuins oploopende verhevenheid bij een vensterglas, als de zoldering der kamer lager is, dan het vensterkazijn, dienende om meer licht te vangen. Van op en kisting, van kisten, kist, als gelijkende naar het deksel eener kist.