[Onvervulbaar]
ONVERVULBAAR, bijv. n. en bijw., zonder vergrooting. Dat niet vervuld kan worden: eene onvervulbare voorzegging. Van on en vervulbaar. Zie baar. Bij Hooft vindt men onvervullijk: d'onvervullelijke lusten. Dan lijdt het vergrooting. Oudt. had men ook onvervullig.