Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 630] [p. 630] [Onverslijtelijk] ONVERSLIJTELIJK (ook onverslijtbaar), bijv. n. en bijw., onverslijtelijker, onverslijtelijkst. Dat niet ligt verslijt, dat niet versleten kan worden. Zie lijk en baar. Vorige Volgende