Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Onkunde] ONKUNDE, z.n., vr., der, of van de onkunde; zonder meerv. Het tegendeel van kunde. Van on en kun- [pagina 490] [p. 490] de. Van hier: onkundig, onkundigheid, onkundiglijk. Vorige Volgende