Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 465] [p. 465] [Onervaren] ONERVAREN, bijv. n. en bijw., onervarener, onervarenst. Geene ervaring hebbende. Van on en ervaren. Hiervan: onervarenheid, onervarenlijk, bij Hooft. Vorige Volgende