Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 458]
| |
en scheidb.: ik wroette onder, heb ondergewroet. Onder iets wroeten. Bedr. en onscheidb.: ik onderwroette, heb onderwroet. Van onderen iets omwroeten. |
|