en een ondergeschrevene naam. Zoo ook: ik ondergeschrevene beken. Immers, wordt er een scheidb. voorz. geeischt, zoo dra de zaak niet zoo zeer op het schrift als wel op den naam, die er ondergeschreven wordt, neerkomt. Ik onderschrevene zoude men van een beeld, b.v., zeggen, onder het welk een onderschrift stond. Voorts, behoort tot het onderschrijven eigenlijk de geheele naam, vol uitgedrukt; tot het onderteekenen de eerste letters slechts van den naam; schoon beide woorden, vaak, door elkander gebruikt worden, en wel onderteekenen, in den deftigen stijl, meest voor onderschrijven voorkomt. Van hier: onderschrijving.