Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 438]
| |
mengd. Met iets vermengen. Eigenl.: ondermengt als water ende wijn. Cats. Ondermengt met regen. Vond. Brokken, ondermengt met wijn. Vond. Oneig.: 't huijlen van wijven en kinderen, ondermengt met de naarheit van 't loeijen en blaaten der beesten. Hooft. Van hier: ondermenging, bij Hoogstr. |
|