[Onderknaap]
ONDERKNAAP, z.n., m., des onderknaaps, of van den onderknaap; meerv. onderknapen. Een knaap of knecht, die onder anderen ten dienst moet staan: leen aen mijn ijvrige onderknapen. H. Schim. Van onder en knaap. Verkleinw. onderknaapje. H. Schim.