Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 411] [p. 411] [Onbevlekkelijk] ONBEVLEKKELIJK, bijv. n. en bijw., onbevlekkelijker, onbevlekkelijkst. Van on en bevlekkelijk, niet bevlekkelijk. Vorige Volgende