Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 405] [p. 405] [Onbekeerd] ONBEKEERD, bijv. n en bijw., zonder trappen van vergrooting. Van on en bekeerd. Niet bekeerd, onverbeterd, die den weg der zonden nog niet verlaten heeft. Wijders: onbekeerlijk, onbekeerlijkheid, onbekeerzaam, onbekeerzaamheid. Vond. Vorige Volgende