Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 403] [p. 403] [Onbedrijf] ONBEDRIJF, z.n., o., des onbedrijfs, of van het onbedrijf; zonder meerv. Luiheid: het onbedrijf van deze wanschepsels. De Brune. Van on en bedrijf. Vorige Volgende