[Omkragen]
OMKRAGEN, bedr. w., gelijkvl. Van het onscheidb. voorz. om en kragen, dat niet in gebruik is: ik omkraagde heb omkraagd. Met eenen kraag omgeven. In den verhevenen stijl alleen, gebruikt men het voor omringen: sommige (eilandjes) met ried omkraegd. Overz. van Hervey.