Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 358] [p. 358] [Omknippen] OMKNIPPEN, bedr. w., gelijkvl. Van het scheidb. voorz. om en knippen: ik knipte om, heb omgeknipt. Door knippen doen omvallen. Vorige Volgende