[Ombraaijen]
OMBRAAIJEN, bedr. w., gelijkvl. Van het scheidb. voorz. om en braaijen (voor braden naar den hollandschen tongval): ik braaide om, heb omgebraaid. Een schipperswoord, beteekenende omwenden, omkeeren, denkelijk door middel van het zoogenaamde braadspit.