Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 343]
| |
zen. Bedr., door blazen doen omvallen: een kaartenhuisje omblazen. Onz., met hebben, door middel van een blaastuig alom bekend maken: immiddels had Taxis met drie trompetten doen omblaazen. Hooft. |
|