[Olimp]
OLIMP, z.n., m., des olimps, of van den olimp, het meerv. is buiten gebruik. Van het gr. en lat. olympus. Een gebergte in Thessalien, het welk zich met eenige spitsen in de wolken verheft, en in de fabelleer der Grieken en Romeinen, de woning van Jupiter en de opperste Goden was. Van den hoogen olimp. Vond.