Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Oi] OI, tusschenwerpsel, waardoor men de aandoening van een ontsteld gemoed te kennen geeft: oij me! rampspoedighe vrouwe! Rodenburgh. Bij Huygens ook oei, bij Oudaan oij. Vorige Volgende