vet, waarin de nieren liggen, nierenzucht, (nierzucht) nierharst, nierjicht, nierpijn, nierstuk, niervet, nierwee, nierzuchtig.
Nier, deen. nijre, zw. njure, ijsl. nijra, hoogd. niere, pool. nerka. Adel. meent, dat dit oude woord eigenlijk een rond ligchaam beteekent. Frisch leidt het, door letterverzetting, van het lat. ren af.