frisschen nektar schenken. Hoogvl. Wij zullen tot uw eer den Rijnschen nektar plengen. Poot. Figuurlijk, voor iets, dat den geest verlevendigt en veraangenaamt: de Dichtkunst schaft ambroos en nektar op. Poot. In den hof der Poezij, daer 't eeuwigh vloeit van nektar. Poot. Nektar uit de borst der wijsheit zuigen. Poot. Van hier nektarlijk. Rodenb. Zamenstell.: nektarbron, nektarschaal, nektarteug. Eustath. zegt, dat nektar, eigenlijk, een drank was, uit wijn, honig en welriekende bloemen bereid, bij de Babijloniers, onder dien naam, bekend. Zoo zoude de naam uit het oosten oorsprongelijk zijn. In het arab. heet קטר stillavit, guttatim fluxit. Martinius vergelijkt het hebr. נקטר welriekend.