Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Negeen] NEGEEN, (bij Kil. negheen) verouderd ontkennend bijv. naamw., voor geen; uit ne en geen: noch wij, noch onser nacomelinge negeen. Zoenbrief tusschen de Heer. v. Amst. en den Graaf v. Holl., 1285. Vorige Volgende