[Nabedenken]
NABEDENKEN, bedr. w., onregelm. Van het scheidb. voorz. na en bedenken: ik bedacht na, heb nabedacht. Van achteren overdenken. Het wordt meest, in de onbepaalde wijs, als een zelfst. n. gebruikt: nabedenken in iemand verwekken. Met nabedencken. Vond.