[Meet]
MEET, z.n., vr., der, of van de meet; meerv. meten. Kil. verklaart het door kerf, en Ten Kate leidt het af van het moesogot. maiten, snijden, insnijden; en overeenkomstig hiermede, zoude het de scherp lange ee, meeten vereischen. Wij gebruiken nog meet, voor het geteekende begin van een speelperk: sta aan meet. Van hier de spreekwijs: van meet aan beginnen, van voren aan beginnen. Het lat. meta beteekent den eindpaal van eene renbaan. Meet, bij Kil. ook weed, was, voords, eene soort van weegbladeren bij de ouden, zegt Ten Kate, waarmede zij het ligchaam plagten te besmeren, en de kerven, of lidteekens, intewrijven.