Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 52]
| |
voorz. mede en spreken: ik sprak mede, heb medegesproken. Met iemand spreken. Halma bezigt het bedrijv., in den zin van voorspreken: ik zal hem niet medespreken in die zaak. |
|