Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Medekristen] MEDEKRISTEN, z.n., m., des medekristens, of van den medekristen; meerv. medekristenen. Die met anderen het kristendom belijdt. Van mede en kristen. Vorige Volgende