[Lomberen]
LOMBEREN, onz. w., gelijkvl. Ik lomberde, heb gelomberd. Zeker kaartspel, dat door drie personen gespeeld wordt. Wanneer vier personen dit spel spelen, dan wordt het met den fr. naam quadrille bestempeld. Van hier lomber: wie is lomber? Zamenst.: lomberdoos, lombergezelschap, lomberkaart, lomberspel, lombertafel. Dit vreemde woord is, door het daarmede bedoelde spel, zoo gemeenzaam onder ons geworden, dat het bijkans zijn burgerregt verkregen heeft. Gemeenelijk zegt men omberen, als van het fr. ombre, schaduw; doch het is moeijelijk, in deze schaduw den grond der beteekenis dezes woords te vinden. Waarschijnelijker is het, dat het tot het sp. l'hombre, d.i. man, behoore; en dus zou lomberspel, eigenlijk, zooveel als mannenspel zijn.