[Liniaal]
LINIAAL, z.n., o., des liniaals, of van het liniaal; meerv. liniaals, linialen. Onduitsch woord, eene platte strook houts, ook van ijzer of koper, om lijnen langs te trekken; uit het lat. linea, middeleeuw. linearium. Men bezigt het ook vrouwelijk.