Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Lijfland] LIJFLAND, z.n., o., zonder meerv. Een landschap, aan de russische kroon onderworpen. Van hier lijflander, lijflandsch. Vorige Volgende