luiden van zijner leeste. Hooft. Lieden van eene leest, van eene denkwijs. Vooral een vorm, waarop men kousen spant: kousen op de leest rekken. Een schoenvorm: schoenen over eene leest maken - op de leest slaan. Eene mansleest, eene vrouwenleest, eene leest voor mans en vrouwenschoenen. Schoenmaker houd u bij uwe leest, elk oefene de kunst, die hij geleerd heeft; - ook: elk beoordeele zijne eigene kunst. In den vertrouwelijken stijl zegt men: het lijf op de leest zetten, voor, zich onmatig met spijs opvullen. Op de leest schoeijen. Fig.: die vlugge en schrandre Fenixgeest, zoo juist geschoeid op Flakkus leest. Van Bleyswyk. Twee op eene leest gepast, elkander gelijkende in denkwijs en zeden. Vond. Iets op eene hupsche leest vormen, in zijn doen een goed voorbeeld volgen. Zij schoeijen op eene leest, zij komen wel overeen. Op eene andere leest schoeijen. Zamenstell.: het leestenmaken, leestenmaker. Het schijnt, met lijst, eenen stamwortel te hebben.
Daar dit woord in beide geslachten voorkomt, schijnt het vrouwelijke, wegens den uitgang st, de voorkeur te verdienen.