Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 662] [p. 662] [Kwint] KWINT, z.n., vr., der, of van de kwint; meerv. kwinten. De fijnste snaar van eene vedel. Ook een woord in de zangkunst. Van het lat. quintus, vijfde. Vorige Volgende