[Kweesten]
KWEESTEN, onz. w., gelijkvl. Ik kweestte, heb gekweest. Op het eiland Tessel en Vlieland gebruikt men dit woord van eene zeldzame manier van vrijen, bij welke de deuren, of vensters, open staan, en de vrijer op het bedde vrijt, liggende, of zittende, op de deken, waaronder de vrijster zich bevindt. Van hier kweester.