Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 646] [p. 646] [Kwab] KWAB, z.n., vr., der, of van de kwab; meerv. kwabben. Eene soort van slijmigen visch, op strand aangetroffen wordende. Zamenstell.: kwabaal. Vorige Volgende