[Kuin]
KUIN, bijw., dat geheel verouderd is. Als men de voorbeelden van Hooft en Vondel, die hetzelve gebruiken, naleest, schijnt het de beteekenis van bloot, naakt, voor het oog zigtbaar, gansch alleen, te hebben: uw lasterstukken staan nu kuin in top gesteigert. Vond. Als Glimes 't volk van den Zeeuwschen Admiraal zoo kuin op het boevenet zagh staan. Hooft. En (het geestige gedrocht) zit zoo kuin; men zoud' het van den roemer knip-