[Kornis]
KORNIS, z.n., vr., der, of van de kornis; meerv. kornissen. Kroonlijst. Eenigen schrijven ook karnis, in navolging van het hoogd. karnisz. Zoo men het woord voor onze taal wil houden, is de spelling kornis beter, omdat het afstamt van het fr. corniche, en dat van het lat. coronis. Kil. heeft ook kornisse.