[Komfoor]
KOMFOOR, z.n., o., des komfoors, of van het komfoor; meerv. komforen. Een werktuig, waarin men kolen vuur doet. Een zilveren komfoor. Zamenstell.: tabakskomfoor, tafelkomfoor. Men beschouwt het als afkomstig van het fr. chaufoir. Kil. heeft kaffoor, kauffoir, foculus.