Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Kolibrietje] KOLIBRIETJE, (kolobrietje), z.n., o., des kolibrietjes, of van het kolibrietje; meerv. kolibrietjes. Een bont amerikaansch vogeltje, tot de spechtsoort behoorende, de kleinste onder alle bekende vogelen. Vorige Volgende