[Koe]
KOE, (koei) z.n., vr., der, of van de koe; meerv. koeijen. Het wijfje van een rund, wanneer zij hare volle jaren, en vooral, als zij reeds gekalfd heeft. Eene vette - magere - guste - tochtige koe. Eene bonte - vale - roode koe. En huift met goudt de koeij. Hooft. Koeijen melken. Eene verdronkene koe uit de sloot halen, het oude leed weder ophalen. Wanneer men het zwaarste eener zaak te boven is, en alles zoo goed als in zijne magt heeft, zegt men: men heeft de koe bij de horens. In de dagelijksche taal, wordt een onbeleefd mensch eene koe geheten; voords, eene domme, botte, luije koe; met verachting. Ik ben zoo luchtig als een vogeltje, dat koe heet. Een schip, dat traag zeilt, noemt men ook eene koe. Zamenstell.: zeekoe. - Koebrug, eene brug, om koeijen, in en uit een vaartuig, te doen gaan; ook een ondiep verdek op een schip, waaronder iets verborgen wordt, - koedief, koedille, stinkende kamille, koedrek, koedrijver, koegras, koehaar, koeherder, koehoren, koeijenkaas, koeijenmelk, koeijenvleesch, koeijenuijer, kooekamp, koemelk, koemelker, koemest, koepok, koepokstof, koestede, boerenslede, koestaart, koestal, koestront, koevlieg, koevoet, eigenlijk, voords eene ijzeren handspaak, koeweide, enz.
Koe, bij Notk. chuo, neders. ko, meerv. koie, pers. chau, hoogd. kuh, ijsl. ko, zw ko, deen. koe, angels. cu, eng. cow, russ. kua. Bij Columella, komt ceva voor: Altinae vaccae, quas ejus regionis incolae cevas appellant. In het malabar. of liever kirendische, ko. Daar het eerste onderscheidende kenteeken, dat ons, in dit dier, het meest treft, deszelfs geloei is, is het zeer waarschijnelijk, dat hetzelve van dit geluid den naam hebbe. Martinius beroept zich op het arab. קעא, luid roepen. Bij de Thalmudisten is קוע geluid geven, waarvan קיעקוע een geluid heet. Zoo ontstaat het gr. βους van βοω, loeijen, luid roepen. Notk. neemt, daarom, chuoe, voor ossen; gelijk een os, in het alban. ka, in het pers. gao heet. Deze afleiding is, daarom, naturelijker en gegrondder, dan, met Frisch en anderen, op het gr. ϰυειν, dragtig zijn, te denken.