[Knoflook]
KNOFLOOK, (knooplook, knoplook) z.n., o., des knofflooks, of van het knoflook; zonder meerv. Eene soort van uijen, bekend wegens den sterken, vervelenden reuk. Omdat, voords, de vuist eenigzins zweemt naar eenen bol knoflook, zegt men schertsend: hij gaf haar knoflook, vuistslagen.