[Kievit]
KIEVIT, z.n., m., des kievits, of van den kievit; meerv. kievitten. Men zegt ook, bij verkorting, kieft. Een bekende vogel, die, naar zijn geluid, dezen naam draagt. Zamenst.: kievitsei; ook eene bloem, die de gedaante en kleur van zulkeen ei heeft.