[Kassijen]
KASSIJEN, bedr. w., gelijkvl. Ik kassijde, heb gekassijd. Een oud woord, hetwelk Kiliaan vertaalt door sternere viam silicibus, eenen weg bestraten met keisteenen. Bij Vond. vindt men het verled. deelw. gekassijd: de gekassijde straten. Uit het fr. chaussée.