[Karonje]
KARONJE, z.n., vr., der, of van de karonje; meerv. karonjes. Onduitsch woord (in het gr. ϰαρωνεια, cadaver), in den allerlaagsten stijl gebruikelijk; een scheldnaam: beest, kreng enz., waarmede slechte Vrouwlieden elkander uitmaken. Van het fr. carogne, eene prij.