Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Kanarie] KANARIE, z.n., vr., der, of van de kanarie; meerv. kanaries. Een bekende vogel, uit de kanarische eilanden in Europa gebragt. Zamenst.: kanariesuiker, kanarievlugt, kanarievogel, kanariezaad, enz. Vorige Volgende