Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 430]
| |
glans, door drukking, op eenige stof gemaakt, in het fr. calandre. Van hier het bedr. gelijkvl. w. kalanderen, klanderen, glans op eenig doek maken. De winkel, waar dit geschiedt, is eene kalanderij. Van hier kalanderer, klanderer, kalanderster, klanderster. Zamenstell.: kalandermolen. Misschien van glans. Het fr. galant, sierlijk, en ons oude kalaansch, heeft hiermede vele overeenkomst. |
|