Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 388]
| |
met zijn; rennend inkomen: hij is de stad ingerend. Dewelke, met opstuijvende felligheit, daarop inrennen. Hooft. |
|
[pagina 388]
| |
met zijn; rennend inkomen: hij is de stad ingerend. Dewelke, met opstuijvende felligheit, daarop inrennen. Hooft. |
|