[Inleiding]
INLEIDING, z.n., vr., der, of van de inleiding; meerv. inleidingen. Behalve, dat het de driederlei beteekenissen van het genoemde inleiden aanneemt, beteekent het, nog, den aanvang, het begin eener rede. Ook de aanleiding, het onderrigt in eene zaak. Ook het daarover geschrevene werk; met een meerv.