[Inlegering]
INLEGERING, z.n., vr., der, of van de inlegering; het meerv. is niet in gebruik. Plaatsing van krijgsvolk. Met inleeghering van tien of twaalf duizent mannen. Hooft. Van inlegeren, dat weinig in gebruik is. Bij Hooft vindt men het: het heir ging ontrent Leyde inleegheren.