[Hoefslag]
HOEFSLAG, is ook zamengesteld van hoef, hoeve, hoeve lands, en slag, en beteekent dan het gedeelte van den dijk, of weg, welk iedere hoeve moet maken, of herstellen, en waarop dezelve is aangeslagen. Onze Landlieden weten ook, als er eene kade, of een weg, staat geschouwd te worden, welke hun hoefslag, en waar elk hunner gehoefdslaagd zij. Van hier beteekent hoefslag, bij overdragt, de plaats, welke voor het verblijf van iemand, of voor den stand van iets geschikt is: want, terwijl ik van mijn Lalage zing, en onbekommert omzwerve, buiten mijnen hoefslag. Vond. Dat muuren uit gelit en hoefslag zullen knellen. Antonid.
Eer 't albezielend Licht de warrende Elementen
Hun hoefslag wees, en de aarde op stel en orde bragt.
Van hier het bedr. w. hoefslagen, in hoefslagen verdeelen.