Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 230]
| |
ons bijzonder gebruikelijk, om, daardoor, eene plaats aanteduiden, waar vleesch, of lakens verkocht worden. Deszelfs oorsprong is zeer duister. Zamenstell.; lakenhal, saaihal, vleeschhal. Van het angels. heal, een paleis, eene zaal, vergaderplaats. |
|