[Hakkenei]
HAKKENEI, z.n., vr., der, of van de hakkenei; meerv. hakkeneijen. Eene tel, een telpaard. Hij biedt zijn' leenheer een sneeuwitte hackeneie. Vondel. Het veulen van de hackenij gaet gheern een telle, leest men, als ook het verkleinw. hakkeneitje, bij J. de Brune. Kiliaan heeft hackeneije, telle, en zet het over door asturco, equus tolutarius, in het fr. haquenée, eng. hackney, ital. hacquinea, sp. haca. Men gist met Gesnerus, dat het woord den klank van een paard, dat den pasgang gaat, nabootst.