[Griffie]
GRIFFIE, z.n., vr., der, of van de griffie; meerv. griffies, griffieën. Eene griffel. Ook eene gedingstukkamer, waarvan het onduitsche woord griffier, een geheimschrijver bij de geregtshoven, hofschrijver, wiens ambt het griffierschap heet. Van denzelfden oorsprong, als griffel.